Wanneer een groep jonge geologen een berghelling die bestemd is voor woningbouw instabiel verklaart, worden ze op twee fronten met minachting ontvangen. Aan de ene kant hebben ze te maken met de plaatselijke dorpsbewoners die het vooruitzicht van verhuizing niet zien zitten; aan de andere kant worden ze geconfronteerd met de ambities van de eigenzinnige houtbaron, wiens acties het land alleen maar verder zullen destabiliseren. Hun pleidooien voor rede genegeerd, kunnen de wetenschappers weinig anders doen dan observeren terwijl de natuur haar onvermijdelijke loop volgt.